Waar twee mannenzwanen vechten ...

Er zit testosteron in de ringvaart. Alle mannen zijn onrustig. Bij zwanen is dat relatief makkelijk, want ze zijn monogaam, dus of ze bestijgen het vrouwtje of ze maken ruzie over het territorium. 

Die onrust werkt door tot op mijn idyllische werkplek. Dat veroorzaakt soms een zwakke concentratie. Een mannelijk zwanengevecht is een heavy duty uitvoering van een kooigevecht: veel lawaai, veel vleugels (die dingen zijn erg lang) en er worden forse stoten uitgedeeld. Met de bek grijpen ze elkaar bij de vleugelschouders en dan maar elkaar naar beneden duwen. In een zwanengevecht is de knock-out het verzuipen van de ander. Maar meestal eindigt het gevecht in de vlucht van de zwakste. 

Als de mannen zo heftig bezig zijn, dobberen de vrouwen zusterlijk naast elkaar. Het lijken wel voetbalvrouwen. Ze kijken mooi. Schikken de veren nog even. Wiebelen met hun kont en ik stel me dan ook een soort conversatie voor. De beste broedplekken passeren de revue en de buren worden beroddeld. En ... of mannen niet kunnen opschieten met dat gevecht. 

Maar deze keer gebeurd iets raars: op het moment dat een van de mannenzwanen echt gaat winnen, is de zusterlijke liefde plotsklaps over. Een van de vrouwtjes haalt toch uit naar het andere vrouwtje. De ander duikt verbaasd weg (ze dacht haar sappige roddel over de buren eerst nog af te maken), maar wordt toch boos. En zo zijn de rollen omgekeerd. De mannen zwanen kijken uitgeput – en mijns inziens verbaasd – naar het vrouwengevecht.  Ze vinden het waarschijnlijk een afschuwelijk gezicht. Uiteindelijk  druipt een stelletje af. Ik vraag me nog steeds af wie van de vrouwtjes is begonnen.